Tandimplantaten zijn een oplossing voor verschillende beginsituaties. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een ontbrekende tand of kies, meerdere ontbrekende tanden of kiezen naast elkaar, het ontbreken van de achterste kiezen of het compleet ontbreken van een gebit. Een implantaat kunt u vergelijken met een van titanium gemaakte kunstwortel, welke op de plaats gezet kan worden van de verloren wortel van de tand of kies. Het ziet eruit als een soort schroefje voorzien van een microfijn geruwd oppervlak voor betere hechting met het bot.
Na verloop van tijd kan er een tand of kies (kroon), een brug of een prothese op bevestigd worden. Hierdoor zijn losse (uitneembare) tandvervangingen niet meer nodig.
Implantaten hebben belangrijke voordelen. Zoals een verbetering met grote mate van de gebitsesthetiek, botvermindering in de kaak wordt vermeden, gezonde naburige tanden migreren (verschuiven) niet en het bijten en kauwen keert voor vrijwel 100% terug. Maar implantaten kunnen net als onze eigen tanden en kiezen ook plak en tandsteen krijgen. Dit kan een ontsteking veroorzaken van het mondslijmvlies en het tandvlees rondom de implantaten. Die ontstekingen kunnen weer leiden tot verlies van bot rondom de implantaten en daarmee ook verlies van het implantaat zelf. Om dit te voorkomen zijn een goede voorlichting en instructie over het reinigen van de implantaten, de mond en de prothetische constructie een belangrijk onderdeel van de implantaatbehandeling. Hierbij zal uw behandelaar meestal een mondhygiënist inschakelen. De mondhygiënist zal de zelfzorg regelmatig evalueren en zo nodig bijsturen om ontsteking rond het implantaat zo veel mogelijk te voorkomen. De eerste 2½ maanden mag het implantaat absoluut niet belast worden. Het heeft tijd nodig om vast te groeien en te genezen. Na 4 maanden is het implantaat voldoende vastgegroeid. Het tandvlees kan in het begin nog erg gevoelig zijn bij aanraking maar moet wel geborsteld worden. De gevoeligheid verdwijnt na enkele weken.