Als de restauratieve tandheelkunde te kort geschoten is en er een aantal tanden of kiezen sterk zijn aangetast of erger nog, geheel missen of verloren zijn gegaan, dan bestaan er verschillende mogelijkheden om verloren gegaan weefsel te herstellen of vervangen. Een methode daarvoor is de gebitsprothese. Er bestaan twee soorten prothesen: de volledige gebitsprothese (kunstgebit) en de gedeeltelijke gebitsprothese. Bij de gedeeltelijke gebitsprothese kan nog een onderscheid worden gemaakt tussen een prothese waarvan de basis uit kunsthars bestaat (een plaatje) en een prothese waarvan de basis uit metaal bestaat (een frame).
Een nadeel van een partiele kunstharsprothese (plaatje) is dat het vaak op de rand van het tandvlees van de natuurlijke tanden en kiezen drukt. Daardoor wordt het tandvlees naar beneden gedrukt en het tandvlees terugtrekt. De natuurlijke tanden en kiezen hebben daardoor vaak te lijden aan een plaatje. Een ander nadeel van een plaatje is dat het, net zoals een kunstgebit, drukt op de kaak waardoor de kaak in de loop van de tijd zal slinken. Een voordeel is dat het er esthetisch beter, omdat je dan geen metalen haakjes ziet, zoals bij een frame. Een alternatief voor het plaatje is een frameprothese oftewel een frame. Bij een frame is de kunsthars plaat vervangen door een metalen plaat die een geheel vormt met de haakjes die om en op de natuurlijke tanden en kiezen vast komen te zitten. Doordat de plaat van metaal is gemaakt, is deze sterker dan een plaatje. Doordat een frame sterker is dan een plaatje, kan het dunner en kleiner worden uitgevoerd. Daardoor is het vaak mogelijk om, in tegenstelling tot een plaatje, niet het hele gehemelte te bedekken met de plaat. Dat is comfortabeler en bovendien geeft het minder verlies van smaak en gevoel dan bij een plaatje. Omdat de haakjes een geheel vormen met de metalen plaat, passen zij beter om en op de tanden en kiezen waardoor het frame meer houvast biedt dan een plaatje. Bovendien is het zo dat, omdat de haakjes ook op de kauwvlakken van de tanden en kiezen rusten, de kauwkrachten daarop worden overgebracht, en niet op de kaak. De kaak zal daardoor veel minder slinken dan bij een plaatje.